30 DECEMBER 1926.
671
neeskundigen Dienst. Hierin werd opgenomen een directeur
van het Gemeente-Ziekenhuis op een jaarwedde van f4000,—
en twee geneeskundigen, die te zamen een bezoldiging van
f 3000,'s jaars zouden genieten.
Ook werd vastgesteld een instructie voor het gedelegeerd
lid-directeur van het gemeente-ziekenhuis. Deze was dus
inhaerent aan de reorganisatie. Ook werd daarbij een plaats
gereserveerd voor twee geneeskundigen en toen stond vol
gens Spr. het voornemen vast, de twee, ontslagen genees-
heeren een positie in den gereorganiseerden dienst te geven.
Na 22 December 1924 gebeurt er, wat den Raad betreft,
eenigen tijd niets. Op 9 Juni 1925 wordt door den Raad
eervol ontslag verleend aan de leden der commissie voor
het gemeente-ziekenhuis en de gemeente-apotheek en volgt
op denzelfden dag de benoeming van een nieuwe genees
kundige commissie van zeven leden.
Dan komt een volgende étappe, n.l. 29 September 1925,
in dit conflict een datum van belang. De reorganisatie was
toen in zooverre voltooid, dat de taak van de commissie
voor de reorganisatie was beëindigd en zij door Burgemees
ter en Wethouders mitsdien was ontbonden. De stand van
zaken werd door het College medegedeeld. Met ingang van
1 September 1925 was d r. H. M. Hou ben aangewezen
als waarnemend geneesheer-directeur van het gemeente
ziekenhuis en den gemeentelijken ontsmettingsdienst, totdat
in die betrekking zou zijn voorzien. De overeenkomst met
het Algemeen Afdeelings Ziekenfonds „Breda" trad 1 Oc
tober 1925 in werking.
Op 29 September 1925 werd aan d r. F. C. M. Hof-
ma n op voorstel van Burgemeester en Wethouders eervol
ontslag verleend als tijdelijk gemeente-geneesheer met ingang
van 1 October 1925. Van dit ontslag wordt met zes regels
in de notulen melding gemaakt. Spr. doet voorlezing van
het daaromtrent vermelde in de notulen en merkt op, dat
geen der leden eenige bedenking tegen dit voorstel had.
Hebben Burgemeester en Wethouders onjuist gehandeld met