672
30 DECEMBER 1926
dit voor te stellen was de vorm fout en deed de Raad
verkeerd dït ontslag te verleenen Spr. beantwoordt deze
vragen beslist ontkennend. Wat is de portée van dit besluit?
Hoedanig is het door het College bedoeld en hoedanig is
het door den Raad opgenomen Al het oude was verval
len op dat moment waren verdwenen ziekenhuis, tijdelijke
geneesheeren enz.wij waren in een stadium van opbouw.
In den gereorganiseerden dienst was geen plaats meer voor
de beide tijdelijke geneesheeren uit den ouden dienst. Zij
behoorden tot de afbraak en moesten dus verdwijnen. Het
ontslag was dus een bloote formaliteit. Spr. gelooft, dat elk
raadslid op dien dag overtuigd is geweest, dat beide ont
slagen geneesheeren zouden worden opgenomen in den
nieuwen dienst. Dat zou de tweede formaliteit zijn geweest.
Waaruit mocht dit worden afgeleid? 1° De Voorzitter heeft
het niet noodig geoordeeld een officieel woord van dank te
wijden aan de beide doctoren, blijkbaar omdat hun optreden
in den nieuwen dienst verzekerd was. 2° Toen aan het
personeel van het tijdelijk trambedrijf en het tijdelijk perso
neel der Gasfabriek ontslag was aangezegd, werd een regeling
tot schadeloosstelling gemaakt. Zoodanige regeling werd niet
getroffen ten aanzien van de beide geneesheeren. Nu is de
positie wel niet vergelijkbaar, maar het geval is analoog.
Beide argumenten, het niet-nemen van afscheid en het niet-
treffen van een regeling, doen bij Spr. de meening post
vatten, dat ook bij het College de bedoeling heeft voorge
zeten de beide geneesheeren in een andere functie over te
plaatsen. Ook in den Raad is geen enkele stem opgegaan
om inlichtingen te vragen over hetgeen Burgemeester en
Wethouders voornemens waren te doen met bedoelde doc
toren. Dat kenschetst de mentaliteit, welke toen den Raad
beheerschte. Noch Burgemeester en Wethouders, noch de
Raad hebben daarom volgens Spr. op 29 September 1925
eenige fout begaan.