676 30 DECEMBER 1926 neesheeren behoorde te worden rekening gehouden, is over het hoofd gezien. Dit is geen grove fout, maar dat het onjuist is, zegt Spr. met alle beslistheid. De heer Appelboom heeft voor een conflict met de doctoren gewaarschuwd. Burgemeester en Wethouders konden toen gerust zeggen, dat hun van een conflict niets bekend was, maar dit had voor hen toch aanleiding kunnen zijn om zich te renseigneeren. De Voorzitter heeft den heer Appel boom toen gevraagd, of diens betoog niet in het teeken van een dreigement stond. Dit was volgens Spr. allerminst het geval. Als gezegd wordt„Dit en dat kan gebeuren, houdt bij Uw gestes hier en daar rekening mee", dan is dat geen dreigement. En nu moeten Burgemeester en Wet houders zich niet laten leiden door een zekere vrees om met de geneesheeren tot een vergelijk te komen. Vrees is altijd een slechte raadgeefster. Maar ook moeten Burge meester en Wethouders nu niet maar volhouden uit zucht om te zegevieren. Deze is een even slechte adviseur. Uit drukkingen als „het doen van een knieval" noemt Spr. groote woorden. Hetgeen de heer Appelboom in de raadsvergadering van 30 Juli 1926 zeide, waren feiten en spoedig moest het College dit op minder aangename wijze ervaren. Burgemeester en Wethouders hadden daarom volgens Spr. beter anders kunnen handelen. Hetgeen van de zijde der medici is gedaan in den vorm eener advertentie keurt Spr. af. De pogingen door het College na dien tijd in het werk gesteld om tot een oplossing te komen, waren talrijk en naar Spr. aanneemt, niet altijd van den aangenaamsten aard. Steeds toch moest geconfereerd worden met personen, die achter zich hadden den Geneeskundigen Kring. Spr. moet dan ook den langen duur der lijdzaamheid van het College bewonderen, al kan hij niet zeggen, dat de uiterste grens is bereikt. Spr. komt dan aan het laatste stadium, n.I. het arbitrage- voorstel of zooals Burgemeester en Wethouders het noemen,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1926 | | pagina 676