16 MAART 1926. 67 17. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders op het adres van het bestuur der R.K. bijzondere meisjesschool aan de Nieuwstraat, om toekenning van vergoeding voor boventallige leerkrachten over het jaar 1922, luidende als volgt „Van het Bestuur der R.K. bijzondere meisjesschool aan „de Nieuwstraat is ingekomen de hierbijgevoegde aanvrage „om vergoeding uit de gemeentekas overeenkomstig art. 100 „der L. O. Wet 1920 van de jaarwedden van drie boven tallige leerkrachten, welke over het tijdvak 1 Januari tot „1 Augustus 1922 aan de op laatstgenoemden datum opge geven M.U L.O.-school zijn verbonden geweest. „Het is U bekend, dat aan de toenmalige openbare „M.U.L.O.-school in deze gemeente over het jaar 1921 „boventallige leerkrachten zijn verbonden geweest. „Op dien grond konden aan de hand van de geldende „interpretatie van art. 100 (oud) der L. O. Wet, aan boven gemeld schoolbestuur over 1921 worden vergoed de jaar- „wedden van drie boventallige leerkrachten. „Thans is na te gaan, of gemeld schoolbestuur ook nog „over het tijdvak van 1 Januari tot 1 Augustus 1922 aan spraak zal kunnen maken op de hierbedoelde vergoeding „van drie boventallige leerkrachten. „De toenmalige openbare M.U.L.O.-school aan de Hout- „markt telde op 15 Januari 1921 410 leerlingen met 19 „leerkrachten, zoodat het gemiddeld aantal leerlingen per „leerkracht bedroeg 21,6. „De bijzondere M. U. L. O.-school aan de Nieuwstraat „no. 27 had in 1922 een gemiddeld aantal leerlingen van „659, zoodat naar verhouding tot de gemeentelijke scholen „daaraan verbonden mochten zijn 659 21 6 30 5 of „31 leerkrachten. „In het geheel zijn aan de school verbonden geweest 21 „leerkrachten, waarvan er 18 door het Rijk zijn vergoed, „zoodat de overige 3 leerkrachten, in verband met het be- „paalde in het 2e lid van art. 100 der wet door de gemeente

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1926 | | pagina 67