30 DECEMBER 1926
685
eenige deskundige voorlichting, n.l. zonder voorlichting van
de bestaande Geneeskundige Commissie en zonder voor
lichting van d r. Duffels, met wien men juist in relatie
was getreden om advies in te winnen. En bevreemdend
is het, dat den Raad nooit eenige mededeeling dienaangaande
bereikte. In de nota van 23 Juli 1926 is de Raad evenmin
ingelicht geworden omtrent dit belangrijke punt. Het is van
groot belang, dat het conflict tusschen den Geneeskundigen
Kring en den heer Duffels uit den weg wordt geruimd.
Dit zal den Geneeskundigen Dienst ten goede komen. Spr.
is dan ook voor herstel der goede verstandhouding met de
medici. Hij geeft toe en apprecieert, dat door Burgemeester
en Wethouders moeite is gedaan om tot een oplossing te
komen, maar ook van de andere zijde zijn prestaties gedaan,
welke waardeering behoeven. De doctoren toch hebben uit
eigen beweging gedurende vier maanden belangeloos voor
zien in de verzorging der armlastige zieken en daardoor
Burgemeester en Wethouders uit de impasse geholpen,
waarin zij waren geraakt door het te kort schieten in hun
plicht om ten aanzien van die verzorging een regeling te
treffen. Dit hebben de doctoren uit menschlievendheid ge
daan. In elk geval hebben de medici zeer veel tegemoet
komendheid betoond. Zij zijn in dat opzicht zeer ver gegaan.
Op 1 September toch, toen het contract met het Algemeen
Afdeelingsziekenfonds „Breda" eindigde, hadden zij kunnen
zeggen „Nu doen wij niets meer". Burgemeester en Wet
houders hadden immers toen zes maanden den tijd gehad
om een regeling voor de verzorging der armlastige zieken
te treffen. Weliswaar hebben Burgemeester en Wethouders
in dien tijd niet stil gezeten en overleg gepleegd met d r.
In deze commissie hadden eenige artsen, leden der afd. van de Mij. zit
ting Deze commissie diende volgens art. 12 blz. 19 van het Gemeenteblad
No. 403 1925 (Groene Boekje) eens per maand te vergaderen. Ze werd
niet in de gelegenheid gesteld dus, zooals haar volgens art. 8 blz. 17 vrij
stond, die voorstellen te doen, welke zij in het belang van een goede
functioneering van den Gem. Gen. Dienst noodig achtte.
Deze commissie had haar oordeel ook niet uitgesproken over het
„Ontwerp-Duffels''. Zij werd niet ontslagen na opzegging van het con-