30 DECEMBER 1926,
691
College al het mogelijke is gedaan om deze zaak op vriend
schappelijke wijze tot een oplossing te brengen, doch men
stuitte daarbij steeds op tegenstrijdige elementen in den
Kring, 't Is Spr. bekend, dat er gezegd wordt, dat met hem
het conflict wel op te lossen is, maar met den Voorzitter
niet. Nu eens is het Spr. dan weer de Voorzitter met wien
niet te praten valt. Spr. zal niet uitweiden over de ingezonden
stukken, alleen wil hij mededeelen, dat een bekend jurist
hem heeft gevraagd, waarom hij geen aanklacht wegens
beleediging heeft ingediend tegen dr. Cartier van Dis
sel. Spr. is daarop niet ingegaan hij zal zich bepalen met
hier een woord van scherp protest te laten hooren tegen
schunnige artikel van een hoogstaand en intellectueel man
als D r. Cartier van Dissel.
De heer APPELBOOM Gebruikt toch niet zulke
woorden
De heer MOLL Een dergelijk stuk noem ik zacht
uitgedrukt schunnig. Spr. zegt vervolgens, dat de wijze,
waarop dr. Duffels ontvangen is, nu eenmaal niet is te
scheiden van diens functie als directeur-geneesheer. Komende
op het bewuste telefoongesprek merkt Spr. op, dat hij op
Zaterdag 4 December 1926 werd opgebeld door d r. Sc ha 1 ij,
die hem officieel namens het Kringbestuur mededeelde, dat
aan dr. Houben verboden was nog langer de armlastige
patiënten te behandelen. Spr. vroeg toen ten zeerste ver
wonderd naar de reden daarvan, doch kreeg van den voor
zitter van den Kring, d r. S c h a 1 ij, ten antwoord, dat het
Spr.'s schuld was, daar hij d r. H o u b e n in een telefoon-
Plotseling werd verzorging van woonwagenbewoners e a. opgezegd en
wat erger is, zulks op grond van een telephonische mededeeling van den
Wethouder Moll aan Dr Houben, die door beiden werd ontkend.
Ter nadere toelichting hiervan diene het volgende. De tijdelijke Genees
heer Directeur van het Gem. Ziekenhuis en den Ontsmettingsdienst Dr.
Houben had in deze functie vanaf den datum zijner aanstelling 1 Sept.
1925 tot zijn ontslag 1 Dec. 1926 steeds de woonwagenbewoners en
politiepatiënten behandeld, ook gedurende den tijd vanaf 1 Sept., toen de
Afdeeling der Mij. t b. d. G. zelf in de behandeling der armlastige zieken