692 30 DECEMBER 1926. gesprek op Donderdag 2 December 1926, des avonds omstreeks kwart voor elf, beloofd had, deze op Vrij dagavond om half zeven in kennis te stellen met de beslissing van het College van Burgemeester en Wethouders, op diens aanbod om de armlastige patiënten te blijven behandelen tot 10 December 1926, tegen een vergoeding van f 10,per dag. Spr. heeft toen onmiddellijk dr. Houben opgebeld, die pertinent ontkende, dat een dergelijke afspraak bestond. Nadat dr. Houben zich telefonisch in verbinding had gesteld met dr. Schalij, belde dr. Houben Spr. weer op en deelde mede, dat d r. S c h a 1 ij bij zijn bewering bleef, terwijl dr. Houben ten tweeden male bedoelde afspraak ontkende. Nadien heeft Spr. d r. S c h a 1 ij alsnog opgebeld en hem verzocht, dat praatje te willen terugnemen, daar Spr. zich anders verplicht achtte deze handeling in het openbaar bekend te maken. D r. S c h a 1 ij weigerde echter hieraan te voldoen. Dr. Klein Swormink verklaarde later aan den Directeur van den Geneeskundigen Dienst, dat alles op een misverstand berustte. Dit is de juiste toedracht der zaak. Ook in de kwestie-B e i n t e m a zijn Spr.'s handelingen in een ongunstig daglicht gesteld, terwijl de slotsom was, dat dr. Beintema alles moest herroepen. De heer Speyart van W o e r d e n heeft gevraagd, waarom het aanbod-H o u b e n en hetgeen daarmede verband hield, niet op schrift is gesteld. Spr. heeft steeds daarop aangedrongen, maar het was niet gedaan te krijgen. De heer Haaiman heeft gezegd, dat ten opzichte van de verzorging van armlastige patiënten, met minder geld hetzelfde kon worden verkregen. Indertijd heeft de heer Haaiman zich anders geuit. Spr. gelooft toch wel, dat gratis voorzag. Op de laatste vergadering van de Afd. der Mij. t. b. d G., op 1 Dec. gehouden, was besloten 'bij de gratis te behandelen armlastigen de woonwagenbewoners niet te tellen, nog minder politie-patiënten te gaan behandelen Bij zijn afscheid aan den Voorzitter van het College en Wethouder M o 1 1 op 2 December bracht de zooeven ontslagen tijd Directeur de be handeling der woonwagenbewoners etc. ter sprake en meldde dat een en ander steeds door hem was geschied en dat het voor de hand lag, indien

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1926 | | pagina 692