30 DECEMBER 1926. 695 bewerker van het niet-plaatsen van de beide gewezen ge- meente-geneesheeren in den gereorganiseerden dienst. Hier was zeker een punt, dat aan arbitrage onderworpen had kunnen worden. De leden van den Geneeskundigen Kring zijn evenwel, terwijl door den Inspecteur arbitrage wasvoor- gesteld, maar vast vijandig en ongemanierd gaan optreden gaan optreden tegen den directeur van den Gemeentelijken Geneeskundigen Dienst, een hoofdambtenaar van de gemeente, en hebben het daardoor voor Burgemeester en Wethouders onmogelijk gemaakt, arbitrage te aanvaarden. De VOORZITTER wenscht naar aanleiding van het gesprokene te behandelen 1het standpunt, door den Raad in zijn vergadering van 30 Juli j.l. ingenomen, waarbij de verhouding tot de vroegere, in tijdelijke opdracht werkzame geneesheeren ter sprake komt, alsmede de vraag, of en in hoeverre de tegenwoordige directeur d r. Duffels in de reorganisatie is gemoeid geweest2". de houding van het Gemeentebestuur bij de pogingen tot oplossing van het con flict en de houding daartegenover van de medici3°. de kwestie van arbitrage, verzoeningscommissie, of benoeming van een geneeskundige voor de armlastige zieken, aan de hand van de aanhangige voorstellen of moties. Vooraf echter een woord over de vraag, of overbodig geheime vergaderingen worden gehouden. De heer Haai man heeft voor die stelling geen afdoende motiveering gevonden. Ook hij is het eens, dat over personen, grond- verkoop e. d. wel geheim moet worden vergaderd. Dezerzijds wordt opgemerkt, dat buiten die aangelegenheden weinig in besloten vergadering wordt behandeld. De heer Haaiman „niet geoutilleerd, terwijl hij voorts nog niet voorzien is van het visum „van den Inspecteur, dat voor uitoefening van de geneeskunst noodig is. ,,lk neem aan, dat er bij U geen bezwaar bestaat. Uw gisteren officieel .beëindigde functie alsnog eenige dagen voort te zetten voor de enkele „gevallen als bedoeld in dezen overgangstoestand". In de laatste alinea wordt aangenomen, dat er bij dr. Houben geen be zwaren zouden bestaan. Dienzelfden dag echter had hij medegedeeld niet in aanmerking voor dit werk te willen komen Edoch dr. Houben vroeg naar aanleiding van dit schrijven advies aan

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1926 | | pagina 695