30 DECEMBER 1926 711 ben aangenomen als het eens een gewoon ambtenaar of werkman gold, Spr wil echter een oplossing vinden, doch met het voor stel van Burgemeester en Wethouders komt men er niet. Bovendien acht Spr. dat voorstel niet in het belang van de gemeentehij kan daaraan zijn stem niet geven. De heer VAN VEEN betreurt het, dat het College zoo afwijzend staat tegenover een verzoeningscommissie. Spr. voelt veel voor zoo'n commissie van toenadering en hij had verwacht, dat men hierop zou zijn ingegaan. De heer SCHLAGHECKE zegt, dat het logisch is, dat men niets liever wenscht dan de oplossing van het conflict. Doch alles heeft zijn grenzen. Die grens is bereikt door de uiterst coulante houding, welke door Burgemeester en Wet houders is aangenomen. Nieuwe onderhandelingen kunnen volgens Spr. door Burgemeester en Wethouders niet meer geopend worden. Spr. zal daarom voor het voorstel van Burgemeester en Wethouders stemmen. Alsnu wordt in stemming gebracht de motie- Hl a a 1 m a n, welke wordt verworpen met 11 tegen 7 stemmen. Tegen de heeren Pelster, Korteweg, Kroone, Moll, Bogmans, Van Groenendael, Loomans, Elich, Schrauwen, Van Veen en Schlaghecke. Voor de heeren Kooperberg, Me ij vis, Cohen, Van Werkhooven, Appelboom, Speyart van Woerden en Haaiman. Vervolgens komt in stemming het voorstel C o h e n-M e ij v i s, hetwelk eveneens wordt ver worpen met 11 tegen 7 stemmen. Tegen: de heeren Pelster, Korteweg, Kroone,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1926 | | pagina 711