72
16 MAART 1926.
bijdragen. Wanneer we eens gingen informeeren, zou het
misschien blijken, dat het schoolbestuur zelve de billijkheid
van deze weigering zal inzien. Misschien kan het ook zijn,
dat de „nadien ingekomen, verhoogde aanvrage" op een
vergissing berust. Waar grootere mannen dan zij, die het
schoolbestuur uitmaken, zich in het openbaar weieens
vergisten (en dit later ruiterlijk erkenden), daar is het
dezen heeren niet euvel te duiden als ze zich ook eens
vergisten.
We blijven dus alléén onze aandacht wijden aan de
cijfers, betrekking hebbende op „Jaarwedden en wedden".
En dan meen ik verplicht te zijn de volgende bemerkingen
te maken.
Zeer terecht was m. i. de zienswijze, ook voor de op
initiatief van de heeren Gerhard c. s. aangebrachte
„wetsverduidelijking", dat de wetgever bedoeld had „een
evenredig deel". Waar echter als het geoorloofd was
zou ik zeggen de plundering van de Staatskas door de
bijzondere scholen, ondanks de m. i. duidelijk te begrijpen
interpretatie „evenredig deel", toch frisch en vroolijk bleef
staan in het teeken „evenzooveel", en dat nog wel terwijl
er aan het grootste deel der leerkrachten geen salaris wordt
uitbetaald en dientengevolge ook niets daarvan in den vorm
van belasting in de openbare kassen terugvloeit, daar kan
ik niet anders dan bij hernieuwing mijn stem geven aan
inwilliging van deze aanvraag, ondanks de vele bemerkin
gen in het prae-advies. Mag ik, tusschen twee haakjes,
zoo vrij zijn te informeeren, of dit prae-advies van het
geheele College is?
De VOORZITTERHet is het prae-advies van het
College van Burgemeester en Wethouders.
De heer VAN WERKHOOVENEr wordt in dat
prae-advies den naam aangehaald van ons geacht medelid,
den heer Speyart van Woerden. Diens naam had
ook genoemd kunnen worden ter aanhaling van zijn gezegde