dr.PIEKEMA een "brief ontvangen,welke Spr,eveneens voorleest. Deze brief is tegelykertyd geschreven met dien aan dr.DUFFELS. Dr.PIEKEMA heeft toen vergaderd met den Geneeskundigen Kring buiten het Gemeentebestuur om.Spr.heeft na de vergade ring van dr.PIEKEMA met het bestuur van een commissie uit den Kringgevraagd,of hy in die vergadering iets nieuws vernomen had,waarop door dr.PIEKEMA ontkennend werd geantwoord.Het be vreemdde Spr.dan ook ten zeerste uit een ingezonden stuk van dr.CARTIER VALT DISSEL te vernemen,dat dr.PIEKEMA door de mede- deelingen,welke hem daar werden gedaan,steeds grooter oogen opzette en ten slotte tot de conclusie kwam door het Gemeen tebestuur misleid te zynDrPIEKEMA heeft het Gemeentebe stuur daarvan niet doen blyken.Spr.heeft dr.PIEKEMA op dit ingezonden stuk attent gemaakt;hy keek ervan op.Spr.heeft hem toen verzocht,aangezien dit stuk een ernstige beschuldiging aan het adres van het Gemeentebestuur bevatte,daartegen op te komenjhy éiag daarop maar matig in en heeft de beweringen van dr.OARTIER VALT DISSEL niet recht gezet.Spr.heeft toen dr. PIEKEMA nog eens aan deze zaak herinnerd,waarop hy bericht terugontving,dat dr.PIEKEMA op "sensationeel courantenge- schryf" niet wenschte in te gaan.Spr.noemt dit een minne houdingjhy zal in openbare vergadering van den brief aan dr. DUPEELS niet gewagen en ook overigens van deze zaken niet zoo veel zeggen,omdat hy een staatsambtenaar zoo veel moge- lyk wil ontzien. iDe heer APPELBOOM vermoedt,dat dr.PIEKEMA zeer nydig is ge weest en daarom niets van hetgeen hy in de$ Kringvergadering heeft vernomen tegen den Burgemeester heeft gezegd.Er was echter wel degelyk reden voor dr.PIKKEMA om in die vergade ring groote oogen op te zetten,want daar vernam hy,datalhoe wel de Burgemeester hem zoogenaamd de geheele toedracht van de zaak had verteld,deze het voornaamste had verzwegen,n.l. dat hy aanaf Februari tot Juli 1.1.al onderhandelingen met dr.DUFFELS heeft gevoerd.Dr.DUFFELS heeft zich dit laten ont vallen in een gesprek met een der Bredasche geneesheeren.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1926 | | pagina 730