De heer KQOPERBERG vraagt .waarom de oproeping van sollicitan ten slechts in één plaatselyk "blad heeft gestaan,n. 1.in het Dagblad van Hoord-Brabant, De VOORZITTER antwoordt.dat dit een vergissing is geweest. De heer COHBIJ vraagthoeve el sollicitanten er zich hebben aan gemeld en waarom niet alle sollicitatie-stukken aan den Raad zyn overgelegd,zooals Spr.nog onlangs heeft verzocht te doen. De VOORZITTER zegt, dat de beide door B.en W.voorgedragen doc toren de beste leken.Dr.PAYEES is aanbevolen uit Purmerend, voorts staat hy gunstig bekend by tal van ingezetenen hier ter stede en ook van den Burgemeester van Groesbeek zyn goede in lichtingen omtrent hem ingekomen. Dr.ABDEREGG uit Oirschot is door den Kantonrechter warm aanbevolen.Ook de Tiethouder van Eindhoven had by soortgelyke aangelegenheid uitstekende in lichtingen over hem bekomen.De inlichtingen omtrent beide per sonen zyn van zoodanigen aard,dat B.en beiden gerust kun nen aanbevelen. Wat de overige sollicitanten betreft;daarby zyn er velen, die niet willen weten.dat zy solliciteeren,als zy geen zeker heid hebben benoemd te zullen worden.Spr.kan dus hun namen niet noemen. De heer COBEE vraagt,in welke bladen de oproeping heeft ge staan. De heer MOLL: In het Tydschrift voor Geneeskunde,de Eieuwe Rotterdamsche Courant,de Maasbode en het Dagblad van Boord- Brabant. De heer GOHSE komt er tegen op,dat die oproeping niet in "Het VOlk" is geplaatst,een blad,dat toch ook een uitgebreiden lezerskring heeft. De heer VAB VEER vraagtwaarvoor het eigenlyk dienstig is in een bespreking van de sollicitanten te treden,terwyl de be noemingvan een gemeente-geneesheer nog geenszins vaststaat.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1926 | | pagina 732