88 16 MAART 1926. gepoogd Princenhage over te halen om de desbetreffende bepalingen der Bredasche bouwverordening over te nemen in haar verordening, doch men heeft geweigerd zulks te doen. Burgemeester en Wethouders weten thans nog niet, hoe die menschen onder te brengen. De woningnood neemt hier nog steeds toe, ondanks het feit, dat op de zeer enkele stukjes grond, welke in Breda nog openlagen, woningen verrijzen. Toch zijn toestanden als die in de Keizerstraat niet langer te dulden. De heer MEIJVIS dankt den Voorzitter voor diens in lichtingen. Spr. wenscht te protesteeren tegen de houding, welke Princenhage in het bovenomschreven geval heeft aangenomen. De VOORZITTER zegt, dat het niet gewenscht is vanaf deze plaats de handelingen van een ander gemeentebestuur te becritiseeren. Zonder verdere opmerkingen wordt conform het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. 22. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot goed keuring van den aankoop van het perceel weiland genaamd „de Watervliet", gelegen onder de gemeente Teteringen, ter plaatse genaamd „Hooghout", groot 72,20 Aren, tegen een bedrag van f 6547,79. Niemand der leden hiertegen eenige bedenking hebbende, wordt dienovereenkomstig besloten. 23. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders op het adres van de N. V. Volkshuisvesting, verzoekende de rente-vergoeding van gestorte kasgelden te verhoogen, luidende als volgt „Op 17 October 1924 werd vastgesteld een algemeene

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1926 | | pagina 88