16 MAART 1926. 95 het feit, dat deze prijs lager is, dan die welke Burgemeester en Wethouders volgens hun zeggen zich zelf gedacht hebben. Er zijn nu reeds precedenten, bijv. de verkoop van het veilingsterrein, die den verderen verkoop nadeelig moeten beïnvloeden. Maar, als daar nu bijkomt, dat wij de blokken B. en C. aan de Ned. Mij. tot Expl. van Veestallen gaan verkoopen tegen gemiddeld f 4,33 per M3. in opgehoogden toestand, dan wordt weer een precedent geschapen, dat voor verdere verkoopingen van hoogst nadeeligen invloed moet zijn. Het kan medewerken tot een ontzaglijk verlies op de algeheele exploitatie en dit geeft voor mij den doorslag. Want, dat het veemarktbedrijf door de oprichting van stallen zal worden gebaat, moet hier buiten beschouwing blijven, immers bij eiken verkoop heeft de gemeente indirect belang en dergelijke argumenten zullen zich steeds bij eiken verkoop herhalen, hetzij ze geopperd worden door U of door de gegadigden. Op nog eene bijkomstige omstandigheid moet ik de aan dacht vestigen. Door het oprichten van stallen op de blokken B. en C zal namelijk het terrein tusschen deze blokken en de Vee markt, dat blijkbaar voor woningbouw bestemd is, in waarde dalen. Indien het inderdaad voor de Ned. Maatschij. tot Expl. van Veestallen een bezwaar is om een wat hoogeren prijs te betalen, wat ik mij niet kan voorstellen, kunnen Burge meester en Wethouders haar dan niet grond aanbieden een 100 M. ten Noorden van het Slachthuisterrein, gelegen aan den Krogtdijk De heer APPELBOOM zegt, dat, wanneer deze grond aan de een of andere willekeurige maatschappij zou worden verkocht, hij dan tegen het voorstel gestemd zou hebben, omdat dan de prijs te laag zou zijn, doch daar deze trans actie verband houdt met den bloei van de veemarkt, zal hij thans voorstemmen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1926 | | pagina 95