16 MAART 1926. 99 24. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot het verleenen van een crediet van f 210,000,.voor ophoo ging van terreinen, bestrating, rioleering en beplanting van aan te leggen wegen in den Belcrumpolder. De VOORZITTER heeft de behandeling van dit punt even aangehouden in verband met de beide voorstellen tot grondverkoop, voorkomende onder de punten 26 en 27 der agenda. Nu deze voorstellen zijn aangenomen moeten er meer terreinen worden opgehoogd. Het gevraagde crediet zal met f 4000,moeten worden verhoogd en zal dan f 214.000 bedragen. De heer SPEYART VAN WOERDEN vraagt, of de thans voorgestelde werken niet in het eerste crediet voor ophooging van terreinen begrepen waren. De heer PELSTERNeen. Ik zou echter willen voor stellen het crediet iets grooter te nemen en het op f 215.000 te bepalen, in verband met de afwerking der op te hoogen terreinen. De heer ZIJLMANS zegt het volgende: Mijnheer de Voorzitter. Bij deze crediet-aanvraag van f215.000, waarop er nog heel wat zullen volgen, wensch ik op te merken, dat ik mijn stem zal geven aan dit voorstel, dat noodig is om de exploitatie van den Belcrumpolder met kracht voort te zetten. Daar liggen nu twee voorstellen, eene voor eene uitgaaf van f 215,000,een ander van grondverkoop aan de Mij. de Betuwe en de Ned. Mij. tot Expl. van Veestallen tot een totaal bedrag van ongeveer f 26,000, Uitgaven en ontvangsten met hunne rente-berekening stapelen zich op, zonder dat de Raad althans eenig beeld verkrijgt, waar deze heen leiden. Noch de Raad, noch Uw College, weten thans bij ben dering wat als minimum voor

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1926 | | pagina 99