988
1 DECEMBER 1927
der vergadering door hem ontvangen zijn, in die vergadering
ter tafel brengen.
Hoezeer altijd ook van de zijde der hooge regeering prijs
is gesteld op een juiste naleving van het bepaalde in artikel
67 moge blijken uit het feit, dat bij Koninklijk Besluit van
12 Januari 1922, S. No. 3, werd vernietigd een besluit van
den Raad der gemeente Heer, waarbij in het reglement van
orde voor de vergaderingen van dien Raad werd ingevoegd
een bepaling, dat zou worden ingesteld een commissie van
voorbereiding aan welke alle tot den Raad gerichte stukken
onmiddellijk zouden worden toegezonden.
In bedoeld Koninklijk Besluit lezen wij o.m. dat een derge
lijke bepaling in strijd is met artikel 67 der Gemeentewet,
wijl dit artikel den Burgemeester opdraagt alle aan den Raad
of aan Burgemeester en Wethouders gerichte stukken na
ontvangst en opening terstond en Mijnheer de Voor
zitter het woord terstond staat nog wel gecursiveerd ter
tafel te brengen waar zij behooren.
Zeer zeker behoort in dit betoog ook melding te worden
gemaakt van de missive van 2 Juli 1923, welke door Zijne
Excellentie den Commissaris der Koningin in deze Provincie
werd rondgezonden aan de gemeentebesturen en welke
missive luidde als volgt
„Zoowel bij mijn ambtelijke bezoeken aan de gemeenten
„als bij menig onderhoud met Wethouders is mij gebleken,
„dat niet overal artikel 67 der Gemeentewet naar behooren
„wordt toegepast. Volgens dat artikel moet de Burgemeester,
„alle aan den Raad of aan Burgemeester en Wethouders
„gerichte stukken terstond ter tafel brengen in de vergade
ring waar zij behooren behoudens één enkel geval bij de
„wet voorzien. Volgens artikel 68 moet de Burgemeester
„kennis geven van voorloopig onderzoek der stukken in
„spoedeischende gevallen.
„Aan deze bepalingen dient gestreng te worden vast
gehouden. De eisch der wet, dat alle stukken komen onder
„de oogen dergenen, voor wie die stukken bekend zijn, laat