1 DECEMBER 1927
989
„geen onderscheid in gewichtige en minder beteekenende
„documenten toe, wanneer de Burgemeester beoordeelt, welke
„hij wél en welke hij niet in eenige vergadering ter tafel
„brengen zal. Alle voor den Raad bestemde stukken moeten
„den Raad worden voorgelegdalle voor Burgemeester en
„Wethouders bestemde stukken moeten worden voorgelegd
„aan de Wethouders.
„Noch gemakzucht, noch zoogenaamde goede trouw mag
„tot voorwendsel dienen, om den ernst van den eisch der
„wet te miskennen. Allerminst mag verschil van meening er
„toe leiden eenigen brief of wat ook buiten het bereik van
„raadsleden of Wethouders te houden. Zelfs een oogen-
„schijnlijk weinig beteekenend verzoek om bericht en raad,
„een statistische opgaaf, een verslag, dient ter tafel te worden
„gebracht in de vergadering waaraan het stuk is gericht.
,,lk vertrouw dat deze herinnering aan Uw plicht voldoende
„wezen zal om de naleving ervan te verzekeren."
In deel I van het handboek voor de beoefening van het
Nederlandsche administratieve recht door J. N. Elenbaas
lezen we op blz. 169: „Volgens de uitdrukkelijke verklaring
der Regeering beteekent het voorschrift, dat de Burgemeester
de stukken terstond moet ter tafel brengen niets anders, dan
dat hij dat in de eerstvolgende vergadering moet doen. Doch
zij achtte het wenschelijk het woordje terstond te behouden,
om daarmede nog eenigszins uit te drukken, dat de verga
dering niet langer dan noodig is, dient uitgesteld te worden".
Terwijl wij in deel II van het Nederlandsch Gemeente
recht van Professor Oppenheim aangaande deze aan
gelegenheid op blz. 279 lezen En de wet wil, dat de
voorlegging van het door den Burgemeester ontvangen en
geopende stuk aan de vergadering, aan hetwelk het is gericht,
hetzij den Raad of Burgemeester en Wethouders, geschiede
„terstond", dit is in de eerste vergadering die op de ont
vangst volgt."
Mijnheer de Voorzitter. Ik geloof, dat dit alles niets aan
duidelijkheid te wenschen overlaat, en het zou weinig moeite