1004
1 DECEMBER 1927
den Raad wordt voorgelegd, aangezien zij een geheel nieuw
denkbeeld behelst.
De heer RIPPEN kan zich daarmede vereenigen.
Daarop wordt besloten, de 1ste vraag van den
heer R i p p e n te stellen in handen van Burge
meester en Wethouders om prae-advies.
De VOORZITTER zegt, dat de 2e vraag van den heer
R i p p e n gaat over de verandering van systeem. Zij is van
direct ingrijpend belang. Wordt zij door den Raad aanvaard,
dan kan met de behandeling van deze regeling niet worden
voortgegaan.
De heer VAN BUITENEN merkt op, dat aanneming
van dit denkbeeld tengevolge zal hebben, dat deze regeling
van de baan raakt de werkloozen zullen dan zonder eenigen
steun zijn. Het is practisch niet mogelijk nog heden de regeling
geheel om te werken en vast te stellen. Thans is ze ingericht
om vanaf 28 Nov. 1.1. te gelden.
De heer HAALMAN is het niet met den heer Van
Buitenen eensal wordt het denkbeeld van den heer
Rip pen aangenomen, dan behoeft dit nog geen beletsel te
zijn om met de behandeling van de voorgestelde regeling
door te gaan.
Den VOORZITTER komt het 't beste voor om ook deze
vraag eerst in handen van Burgemeester en Wethouders
te stellen om prae-advies.
De heer RIPPEN legt zich daarbij neer.
Alsnu wordt besloten ook de 2de vraag van
den heer R i p p e n te stellen in handen van
Burgemeester en Wethouders om prae-advies.