19 DECEMBER 1927
1019
bij te wonen, resp. wegens ongesteldheid en wegens familie
omstandigheden, en van den heer Cohen, dat hij een deel
der vergadering niet kan bijwonen.
Vervolgens doet Spr. mededeeling van een ingekomen
schrijven van den heer C. Th. B o g m a n s, waarbij hij
bericht ontslag te nemen als lid van den Gemeenteraad en
waarin hij Burgemeester en Wethouders en den leden van
den Raad, in het bijzonder in zijn vroegere samenstelling,
dank zegt voor den oprechten, vertrouwelijken en vriend-
schappelijken omgang, welke hij ruim elf jaar lang heeft
mogen ondervinden.
Spr. is er van overtuigd het gevoelen van den Raad te
vertolken, als hij den heer B o g m a n s dank zegt voor de
aangename samenwerking. De Raad betreurt zijn heengaan
en hoopt, dat de heer Bog mans medeleden en Voorzitter
in aangename herinnering zal houden.
De heer RIPPEN stelt voor punt 14 der agenda het
eerst te behandelen.
De VOORZITTER acht bedoeld punt niet van een
dergelijke urgentie om daartoe dezen zeer bijzonderen maat
regel te nemen. Spr. verzoekt den heer R i p p e n de motieven
mede te deelen voor zijn voorstel.
De heer RIPPEN zegt, dat hij de vergadering niet langer
dan tot 4'/2 uur kan bijwonen. Bovendien zijn zijn vragen
al eenigen tijd geleden ingediend, zoodat zij dan wederom
niet in behandeling zouden komen.
De VOORZITTER vindt de door den heer Rip pen
aangevoerde motieven niet van dien aard om aan diens
wensch te voldoen de agenda zou daardoor zeer in de war
kunnen loopen.
De heer CERUTTI zal voor het voorstel-R i p p e n