1026
19 DECEMBER 1927
„worden verantwoord bij onverhoopte goedkeuring van Uw
„voorstel.
„Spoed is gewenscht, daar Uwe bovenbedoelde uitzonde
ringsmaatregel ook op de omwonenden een zeer ongunstigen
indruk maakt".
Noch schriftelijk, nog mondeling hebben Burgemeester en
Wethouders hierop gereageerd. Wilden zij mij daarmee in
den waan brengen, dat ik mij in mijn nauwgezet onderzoek
toch wel eens kon hebben vergist en dat de Raad ooit zulk
een ongeoorloofd machtsmiddel zou hebben goedgevonden
Daar was ook een sloot, of liever gezegd er was geen
sloot meer, want in geen jaren had de gemeente zelf voor
het openhouden een hand uitgestoken. Maar toen moest
plotseling die sloot er weer zijn om den aangrenzenden eige
naar tot betaling van f 768. eene aanlegbelasting opeigen
houtje, te dwingen.
Ik kan mij voorstellen, dat er menschen gevonden wor
den, die zeggen
„De gemeente had het recht op die sloot en de door
Burgemeester en Wethouders gevraagde vergoeding van
24 X f 32 f 768.voor demping van dien sloot is
billijk".
Maar Burgemeester en Wethouders gingen verder en plaat
sten een hooge schutting vlak langs het winkelpand van den
belendenden eigenaar, met de duidelijke bedoeling dezen te
schaden en hebben den man inderdaad gedurende meer dan
een half jaar aanzienlijke schade berokkend.
Daartoe waren Burgemeester en Wethouders zeker aller
minst bevoegd.
Zulk eene handelwijze is geheel in strijd met het gezonde
rechtsbegrip, maar bovenal met den geest onzer bevolking
en dat die schutting er nu ruim een half jaar zonder wetti
ge redenen heeft gestaan, doet ernstig afbreuk aan het ge
zag van den Raad.
Ik vertrouw dan ook, dat de Raad het prae-advies van
Burgemeester en Wethouders zal verwerpen en er de