1042 19 DECEMBER 1927 Hierdoor blijft de mogelijkheid open om de bouwvergun ning te weigeren, wanneer het plan in strijd is met het uit breidingsplan of wanneer het geprojecteerd is aan een par ticuliere straat en er geen aanleiding bestaat om de vergunning als nog te verleenen. De heer RIPPEN zegt, dat Spr. en zijn fractiegenooten meenen, dat de strekking van deze bepaling is, de particu liere wegen te brengen in handen van de gemeenschap. Het spreekt vanzelf, dat zij als S. D. A. P.'ers daaraan gaarne zullen medewerken. De heer VAN VEEN zou niet weten, waarom men het bouwen aan particuliere wegen zou verbieden. Spr. is het eens met den heer Rippen, dat die wegen aan de ge meenschap behooren te komen, maar daarom behoeft men het bouwen daaraan niet te beletten. Men bereikt daarmede trouwens niets. In de 3de alinea van art. 12bis wil Spr. in plaats van „mag in geen geval geschieden" lezen zal in geen geval geschieden". De redactie van het derde lid van het artikel vindt Spr. te algemeen. Hoe zullen er hoofdverkeerswegen tot stand komen, als men zoo doorgaatDe bepaling moet soepeler zijn, anders komt er hier op particulier terrein geen enkele hoofdverkeersweg tot stand. In het vierde lid worden verschillende vrijstellingen ge noemd. Spr. is van oordeel, dat de Raad de macht tot het verleenen dier vrijstellingen niet uit handen moet geven. De heer ZIJLMANS heeft onder de opsomming van de straten, waaraan wèl gebouwd mag worden, de Liniestraat gemist. De heer VAN MIERLO kan den heer Van Veen geruststellen omtrent het totstandkomen van hoofdverkeers wegen de bedoeling is de betrokken eigenaren alleen te

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1927 | | pagina 1042