24 FEBRUARI 1927. 105 De gemeente betaalt jaarlijks niet minder dan f 800,000,- aan salarissen en loonen. Nadat deze in de oorlogsjaren aanzienlijk waren verhoogd, zijn zij tot dusver onveranderd gehandhaafd. Van U, die immers met het dagelijksch bestuur der gemeente zijt belast, had mogen worden verwacht, dat U een blijk zoudt geven van ernstigen wil om dat abnormaal hooge bedrag van f 800.000,- binnen redelijke perken terug te brengen. Dat blijk is uitgebleven, want dat het vraagstuk commis soriaal is gemaakt, kan niet als zoodanig worden opgevat en kan het gevoel der burgerij, die op zware lasten zit, niet bevredigen. Mijnheer de Voorzitter. Ik heb mij tot eenige hoofdzaken bepaald. Meer dan op het materieele belang had ik den nadruk willen leggen op den geest, die mij bij Uw College getrof fen heeft. Zal deze worden welwillend, ruiterlijk en een geest van „fair play" bij verschil van meening, dan zal het niet zijn oorlog, maar vrede tusschen U en vrijzinnig Breda, daarvan ben ik overtuigd. De heer KOOPERBERG wil even protest aanteekenen tegen het door den heer Van Veen gesprokene over de annexatie. De heer Van Veen toch deed het voorkomen alsof hij hier sprak in den geest van de liberale partij, waar toe ook Spr. behoort. Spr. stelt er prijs op te verklaren, dat hij een groot voorstander van die annexatie is. Wat de heer Van Veen hieromtrent verklaarde, is niet de opvatting van de liberale partij, doch moet aangemerkt worden als de persoonlijke meening van den heer Van Veen. De heer KROONE zegt het volgende Mijnheer de Voorzitter. Toen het vorige jaar bij de begrooting werd bepleit een spoedige invoering van het georganiseerd overleg voor de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1927 | | pagina 105