24 FEBRUARI 1927.
Ill
Bij de bezichtiging van het nieuwe gebouw ben ik tot de
overtuiging gekomen, dat het niet alleen een verbetering be
treft voor Directeur en personeel, maar vooral ook een
groote verbetering voor de meest belanghebbenden, de
werknemers, die de hulp van deze sociale instelling van
noode hebben. Waar onlangs de Minister van Arbeid in
eene circulaire aan de Gemeentebesturen zijn verlangen heeft
te kennen gegeven om meer dan in het verleden aandacht
te wijden aan de arbeidsbemiddeling van die groepen werk
nemers, als kantoor- en winkelpersoneel, technici enz. deed het
mij genoegen te kunnen constateeren, dat bij de inrichting
van het nieuwe gebouw in alle opzichten aan dezen wensch
is tegemoet gekomen, hetgeen naar ik vertrouw voor deze
werknemers een aansporing zal zijn om meer dan in het
verleden gebruik te maken van de hulp, die hun hier ge
boden wordt.
Ook ontving ik van den Directeur van de Arbeidsbeurs
de toezegging, dat het in zijn bedoeling ligt binnenkort
overleg te plegen met de besturen van de belanghebbende
organisaties van voornoemde groepen werknemers om tot
meerdere samenwerking te geraken, wat door mij zeer op
prijs wordt gesteld.
Wat betreft het antwoord van het College van Burge
meester en Wethouders op de vraag in het Centraal Rapport
over de invoering van een Ambtenarenreglement en een
spoedige behandeling van het door mij ingediende voorstel
tot wijziging der verordening op de winkelsluiting dit geeft
tevens aanleiding tot tevredenheid. Te meer, waar mij van
gezaghebbende zijde is medegedeeld, dat alle voorbereidingen,
voor wat betreft het voorstel-winkelsluiting, als het hooren
der belanghebbende organisaties, de behandeling door de
Commissie voor de Strafverordeningen, hebben plaats gehad,
zoodat inderdaad de behandeling in de eerstvolgende raads
vergadering kan plaats hebben.
Toch kan ik niet nalaten te verklaren, Mijnheer de Voor
zitter, dat mijn waardeering aanmerkelijk grooter zou zijn