116 24 FEBRUARI 1927. baar en het meerendeel kan niet gebruikt worden. Door de loopende huurcontracten kan de ophooging van de terreinen aan den Wilhelminasingel niet terstond worden ter hand genomen. Naar aanleiding van de opmerking van den heer Me ij vis, dat de Directeur der Arbeidsbeurs uitmaakt, welke personen te werk gesteld zullen worden, zegt Spr., dat alleen de werkgever die bevoegdheid heeft. De opgaaf van gegadigden geschiedt volgens een rooster, opgemaakt door de Arbeids beurs. Betreffende het niet-convoceeren der Reinigingscommissie merkt Spr. den heer M e ij v i s op, dat hij als voorzitter dier commissie, de leden herhaaldelijk heeft verzocht, belang rijke zaken te zijner kennis te brengen. Waarom heeft de heer M e ij v i s dan 4 maanden gewacht met zijn verzoek om een vergadering uit te schrijven Maandag j. 1. is de Reinigingscommissie bij elkaar geweest en, trots het 4 maan den geleden was, dat een vergadering werd gehouden, be vatte de agenda geen enkel belangrijk punt. De heer KORTE WEG zegt, dat de directeur der bedrijven wel degelijk de noodige arbeidskrachten via de Arbeidsbeurs betrekt. Dat de commissie voor de bedrijven den laatsten tijd zoo weinig vergaderd heeft, ligt aan de omstandigheid, dat die commissie niet voltallig was. De heer Van Veen is teruggekomen op de uitbreiding van de waterleiding. Spr. merkt op, dat dit thans geen zin meer heeft. De VOORZITTER is geneigd meer naar het lichtende te schouwen, dan naar het donkere. Spr. zal niet beginnen bij de uiterste duisternis, in het debat eenigszins, gepersoni- flceerd in den heer Van Veen, maar wil opzien naar het licht, naar het goede, erkend in de handelingen van het gemeentebestuur. Spr. zal hierbij echter niet lang stil staan Burgemeester en Wethouders zijn erkentelijk, dat door den

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1927 | | pagina 116