24 FEBRUARI 1927. 117 heer Speyart van Woerden en anderen hierop reeds werd gewezen. Het kan intusschen wenschelijk zijn eens geëxamineerd en onder de loupe genomen te worden. Zulks is terecht ook in het debat geschied. Wanneer Spr. in vogelvlucht de zaken bekijkt, treft het, dat men de critiek kan samentrekken tot twee punten n.l. Ie dat Burgemeester en Wethouders niets teeds den noodigen spoed betrachten bij het afdoen van zaken, waar men gaarne spoed zag betracht, en 2e dat de stukken van het College niet altijd zijn gesteld in den toon, welke den leden aange naam is. Het afdoen van stukken kan somwijlen niet anders dan in langzamen pas. De verordening op de winkelsluiting had inderdaad kunnen worden bespoedigd, alsook de wijziging van artikel (5 der bouwverordening. Doch nu treft het, dat juist over deze twee naar voren gebrachte zaken de mee ningen in den Raad nogal verdeeld zijn. En het ligt voor de hand, dat Burgemeester en Wethouders eerst de stukken aanpakken, waarvan zij veronderstellen, dat daartegen niet een het voorwerk vernietigende oppositie in den Raad te wachten is. De beide aangehaalde punten vonden bestrijding, zoowel in de commissie voor de strafverordeningen, als in het College. Nu is dit op zich zelf wel geen reden om de zaak te laten liggen, maar zij wekt een zekere geneigdheid tot vertraging. Ook vinden vertragingen vaak plaats door om standigheden buiten onzen wil. Zoo o.a. eischte de werk verschaffing de noodige beschouwing. De oplossing van dit vraagstuk wordt in den winter niet vergemakkelijkt. De ophooging van de terreinen aan den Wilhelminasingel door werkloozen, zou den kostprijs van dien grond wel met f3.— per M2 verhoogen en als men nu bedenkt, dat de werk loosheid niet zoo groot was, dan zal men begrijpen, dat men tot die ophooging niet zoo spoedig kon besluiten. Spr. heeft in de 2e Kamer wel eens hooren zeggen, dat het gelukkig was, dat niet alle wetsontwerpen in een ommezien in het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1927 | | pagina 117