24 FEBRUARI 1927 119 jatskas niet te wel eens niet. Spr. dereen naar Wanneer iet Centraal ijke vragen, ngen in een er en Wet- vinden als nisch wordt ïapport be- in sommige Dit is deels tandigheden worden ge- parlementair ing is geen en daar wat es. De op meer in ons s is geant- je tusschen- alleen dan dat daardoor den". gbaar is. In ommissies te feest aan te had geleden, rokken voor- •gadering uit Indien men op antwoorden van een meer zoetsappigen toon is gesteld, dan kunnen Burgemeester en Wethouders ook daarvoor zich eenigszins inspannen De heer Van Veen heeft niet het beleid van Burge meester en Wethouders aangevallen, doch dat van den Raad. Diens critiek toch gold de besluiten van den Raad over de drinkwaterleiding, den Belcrumpolder, de grenswijziging enz. Het algemeen beleid van Burgemeester en Wethouders werd niet gelaakt. En al is nu één punt door den heer Van Veen aangevoerd ook bijzonder aanlokkelijk wegens de door hem aangenomen houding om er op in te gaan, toch zal Spr. daarvan afzien, en volstaan met de opmerking, dat de heer Van Veen hem niet bij de „katterigen" moet insluiten misschien dat er in deze zaak één persoon „kat terig" is, dat is niet Spr., en meer dan één zullen het niet zijn. Voor de opmerking van den heer Van Veen dat slor dig met het geld is omgesprongen, verwijst Spr. naar het betoog van den heer Speyart van W o e r d e n, die juist als het geldelijke kwesties betreft, zoo gaarne een en ander naspeurt, en die getuigd heeft, dat de uitgaven veelal geen luxe zijn, doch worden gevorderd door wettelijke maat regelen of bijzondere omstandigheden. Nu resten Spr. nog eenige ondergeschikte punten. Hoeveel agenten noodig zijn om de publieke tribune in toom te houden? Spr. begrijpt niet dat men hierop critiek heeft uitgeoefend niemand is er door gehinderd en als de orde niet was ge handhaafd, zou men hem hebben verweten daarvoor niet te hebben gezorgd. Wat het melkverbod betreft, zegt Spr. dat men daaraan juist kan zien, hoe Burgemeester en Wethouders zooveel mogelijk plooibaar zijn. De hiervoor vastgestelde verordening kent Burgemeester en Wethouders niet de bevoegdheid toe, een algemeene ontheffing te verleenen. Verder dan aan de daarvoor ontstane moeilijkheden tegemoet te komen, konden Burgemeester en Wethouders dus niet gaan.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1927 | | pagina 119