25 FEBRUARI 1927
133
1922 f 58,47, in 1923 f 51,96, in 1924 f 66,26 en in 1925
f 57,85. In plaats van vermindering is er dus in de laatste
jaren een aanmerkelijke verhooging van den kostprijs waar
te nemen.
Nu wil Spr. toegeven, dat, aangezien deze becijfering
slechts globaal genomen is, op de onderdeelen wel wat zal
aan te merken zijn, doch dit kan aan het geheel weinig
afdoen. Bij hem bestaat de overtuiging, dat het economisch
voordeel, hetwelk bij den ombouw werd voorgespiegeld,
slechts een fixtie is.
Blijkens het verslag der commissie in zake het onderzoek
der rekening van den ombouw der gasfabriek hebben de
kosten ruim f 188000.— meer bedragen dan in 1921 als
hoogste uitgaaf aan den Raad was voorgesteld. Er is in
verband hiermede gezegd, dat de directeur geen vertrouwen
verdient, waartegen door den Voorzitter is geprotesteerd.
Spr. moet ook daartegen protesteeren. Het is niet zijn be
doeling geweest den directeur elk vertrouwen te ontzeggen,
want hij acht hem een bekwaam en hoogstaand man maar
hij heeft gefaald in zijn plannen en de becijferingen, die hij
daarvan heeft gegeven. Deze blijken geen vertrouwen te
verdienen. Het eindresultaat is, dat de ombouw lang niet
zoo gunstig voor de gemeente zal blijken te zijn, als indertijd
werd voorgespiegeld. Spr. vreest, dat het eerder een strop
dan een voordeel voor de gemeente zal zijn. Er wordt nu
al gemompeld, dat er binnenkort reeds belangrijke reparatiën
aan nieuwe ketels moeten plaats vinden.
De heer COHEN vraagt, of het aan het College bekend
is, dat er een niet al te beste verstandhouding heerscht onder
het personeel der gasfabriek. Is daarnaar een onderzoek
ingesteld en zoo niet, zijn Burgemeester en Wethouders
bereid zulks alsnog te doen Er wordt beweerd, dat de gang
van zaken niet is, zooals deze moet zijn.
De heer VAN VEEN heeft bij het afdeelingsonderzoek