25 FEBRUARI 1927 137 hooger te stellen dan geraamd is, kan Spr. zich niet veree nigen. Ook kan niet worden toegegeven, dat een verlaging van de opbrengst der cokes met f 30000.noodig zou zijn. Worden de cokes werkelijk goedkooper, dan zal prijsverlaging moeten plaats hebben, doch daar staat tegenover, dat dan ook de kolenprijzen minder worden en die verlaging tevens ten goede komt aan de exploitatie van het bedrijf in verband met het eigen gebruik van cokes. Aan den heer Appelboom antwoordt Spr., dat de winstuitkeering over 1926 is geraamd op f 113000,— en deze rond f 125000.zal bedragen. Voor het electriciteits- bedrijf is de winst begroot op f 109000,terwijl deze vermoedelijk zal bedragen f 150000.Voor de waterleiding zijn die cijfers respectievelijk f 24000,en f 40000. In verband met de vraag van den heer E 1 i c h betreffende verhooging van post 8 (premie-Ongevallenwet), wijst Spr. erop, dat deze post f 500,hooger is geraamd met het oog op het aantal arbeiders, dat in dienst is. Voortdurend zijn meer menschen noodig voor het leggen van leidingen. Dit zelfde geldt ook voor de invaliditeitsrente. De heer HORN1X is het niet eens met de tactiek, die gevolgd wordt ten aanzien van den verkoop van cokes en welke tactiek de heer Korteweg blijkbaar goed vindt. Spr. vreest dus voor herhaling, waardoor de burgerij met dure cokes in den winter opgescheept wordt. Spr. geeft daarom ernstig in overweging de cokes des winters tegen goedkoopen prijs beschikbaar te stellen. Wat betreft den ombouw, komt de heer Korteweg met enkele cijfers aantoonen, dat deze betrekking hebben op uitgaven, welke noodzakelijk waren om den ombouw te voltooien. Doch daar gaat het niet om. Spr. blijft erbij, dat, nu de uitgaven f 188000,— hooger zijn dan de raming in 1921, de voorlichting niet deugde, vooral als men hierbij in aanmerking neemt, dat de bouwkosten sindsdien zijn gedaald.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1927 | | pagina 137