138
25 FEBRUARI 1927
Spr. wijst er verder op, dat de heer K o r t e w e g indertijd
als raadslid heel anders over deze zaak dacht dan hij thans
als wethouder doet.
De heer SPEYART VAN WOERDEN is het niet eens
met de becijferingen van den Wethouder der bedrijven.
Spr. meent, dat er alle aanleiding toe bestaat, om de winst-
uitkeering aan de gemeente te verhoogen met f 40000,—
en dit bedrag te putten uit de reserve. Nu blijkt, dat Bur
gemeester en Wethouders hiertoe niet geneigd zijn, zal Spr.
een desbetreffend voorstel doen.
De heer APPELBOOM is het niet eens met den heer
Speyarr van W o e r d e n, om de verhooging der
winstuitkeering te putten uit de reserve. Volgens mededee-
ling van den Wethouder zullen de bedrijven over 1926 een
winstcijfer geven van vermoedelijk f 69000, - boven de
raming. Nemen we nu f 40000,— uit de reserve, dan zal
deze een volgend jaar weer aangevuld moeten worden. Spr.
zou het daarom verkieselijker vinden om deze f 69000,—
a's overschot van 1926 te brengen onder post 2 van deze
begrooting a^s gedeelte van het vermoedelijke batig slot van
1926. Daardoor zou dan de belasting met f 69000, kunnen
worden verlaagd. Spr. acht deze methode beter en practischer
dan te putten uit de reserve, en meent, dat daartegen bij
Gedeputeerde Staten ook minder bezwaar zal bestaan. Het
reservefonds kan dan onaangetast blijven. Wel is regel, dat
het batig saldo van eenig dienstjaar eerst op de begrooting
van het tweede daaropvolgend dienstjaar wordt verantwoord,
doch er is alle reden voor om daarvan thans af te wijken.
Het vorig jaar moest het nadeelig saldo van 1925, wat
hoofdzakelijk was te wijten aan verschuldigde bijdragen voor
woningbouw over vorige dienstjaren, worden weggewerkt.