25 FEBRUARI 1927 153 De VOORZITTER zegt, dat dit voorstel weer samen hangt met den vermenigvuldigingsfactor en geeft in over weging, dit punt gelijktijdig met de vaststelling van den factor te behandelen. De heer ELICH bestrijdt de zienswijze van den heer Appelboom, dat de keurloonen door de burgerij betaald zijn. Die zijn betaald door de slagers en zonder dat verhoo ging van de vleeschprijzen heeft plaats gehad. De gemaakte winsten behooren in het bedrijf der toekomst. Bij post 23 der baten merkt de heer VAN VEEN op, dat het geraamde bedrag is „nihil". Spr vermoedt, dat dit een memoriepost is. De VOORZITTER zegt, dat geen bezwaar bestaat het woord „nihil" te vervangen door memorie, zijnde een meer gangbare term. De begrooting van den Vleeschkeuringsdienst wordt hierop zonder verdere bedenkingen goed gekeurd. Veemarktbedrijf. Deze begrooting wordt zonder bedenking goedgekeurd. Burgerlijk Armbestuur. De heer COHEN zegt het volgende Mijnheer de Voorzitter, Voldoet het Burgerlijk Armbestuur aan de taak en past het zich aan, aan den hedendaagschen tijd Als men de bedragen nagaat, die er uitgekeerd worden, dan moet men zeggen, dat het Burgerlijk Armbestuur, zooals het zijn taak opvat, goed is voor een tijd van 50 jaren geleden, maar niet voor dezen tijd. Ik wil daarmee niet zeggen, dat er in

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1927 | | pagina 153