154
25 FEBRUARI 1927
den laatsten tijd geen verbeteringen zijn ingevoerd, maar het
Armbestuur moet zich wat betreft de uitkeeringen op een
breeder standpunt stellen. Als men weet, dat de meeste be
dragen, die gegeven worden, f 1.50 a f 2,.per week zijn,
dan kan men niet anders zeggen, dan dat het Armbestuur
zijn taak nog niet begrijpt. Er zal mij misschien toegevoegd
worden „Er worden toch ook hoogere bedragen gegeven"
ja, Mijnheer de Voorzitter, dat is ook zoo, maar er worden
daarentegen veel meer bedragen, die minder dan f 1,50 zijn,
gegeven. Nu wordt er in het antwoord van Burgemeester
en Wethouders geschermd met de verhoogde bedragen in
geld, die zijn uitgegeven in 1923 n.l. f 4844,70 in 1924
f 5995,90; in 1925 f 6425,25, terwijl er geraamd is voor
1926 f 9000,en voor 1927 f 10500,-. Mijnheer de Voor
zitter, ik zal alleen de cijfers van 1925 nemen n.l. f 6425,25
en als U dan weet, dat in het eerste kwartaal van 1925 de
meesten een uitkeering genoten van f 1,— en minder, is het
dan wonder dat die uitkeeringen verhoogd zijn, doch niet in
voldoende mate.
Wat betreft, Mijnheer de Voorzitter, den naam van Bur
gerlijk Armbestuur, ook dat weerhoudt vele menschen, die
het werkelijk noodig hebben, naar een dergelijke instelling
te gaan men kan zeggen de naam doet toch niets af aan
de instelling. Het is nu eenmaal een feit, dat als men tegen
de menschen zegt„Ga je dan vervoegen bij het Burgerlijk
Armbestuur", men ten antwoord krijgt„Van het Armbestuur
wil ik niets hebben", omdat zij dat als een vernedering be
schouwen en daarom zou ik U in overweging willen geven,
dien naam te veranderen in „Maatschappelijk Hulpbetoon".
De heer LOOMANS wijst erop, dat de uitkeeringen van
het Burgerlijk Armbestuur gebaseerd zijn op hetgeen de
armen van particuliere instellingen ontvangen. Als blijkt, dat
die hulp onvoldoende is, wordt door het Burgerlijk Armbe
stuur bijgepast. In dat bestuur heeft ook een partijgenoot
van den heer Cohen zitting, zoodat het niet pleit voor de