158 25 FEBRUARI 1917 C in het Centraal Rapport de vraag is gesteld, of de activiteit van den Armenraad niet te wenschen overlaat. Daarop hebben Burgemeester en Wethouders geen duidelijk antwoord gegeven. Spr. vraagt, of dit alsnog mogelijk is en hoe de indruk van het College is omtrent ijver en werkzaamheid van den Armenraad. De VOORZITTER antwoordt hierop, dat het vorig jaar de Armenraad moest vernieuwd worden. Kort te voren was uit Den Haag een schrijven ingekomen, of er geen aanleiding bestond den Armenraad op te heffen, omdat er zoo weinig actie van uitging. Spr. vond toen geen aanleiding om aan te dringen op opheffing. Bij de installatie van den nieuwen Armenraad heeft Spr. den wensch uitgedrukt, dat deze aan zijn bestaansreden zou kunnen beantwoorden. Spr. hoopt intusschen, dat deze wisseling van gedachten haar nut zal hebben. De VOORZITTER verdaagt alsnu de vergadering tot den volgenden dag, des namiddags 2 uur. De begrooting van den Armenraad wordt alsnu zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1927 | | pagina 158