26 FEBRUARI 1927 163 De heer VAN VEEN zegt, dat zijn vraag, betreffende het aanplanten van nieuwe boomen langs de singels ter vervanging van gestorven iepenboomen, in het Centraal Rapport niet volledig is weergegeven. Het was zijn bedoeling om te weten te komen, of daarbij een beter stelsel zal wor den gevolgd. De singels zien er desolaat uitde boomen staan veel te dicht bijeen. Spr. vraagt daarom, of nu een ander stelsel zal worden gevolgd. Hij acht den Directeur der Beplantingen te dien opzichte volkomen bekwaam, maar aangezien er in den laatsten tijd nogal eens critiek op diens beleid is uitgeoefend, zou het misschien kunnen zijn, dat hij daarom niet tot het omhakken der overtollige boomen durft overgaan. De heer CERUTTI vindt, dat de Middellaan en de Leuvenaarstraat zoo n doodschen aanblik bieden nu daar de boomen gerooid zijn. Spr. heeft in de Belvédèrestraat te Bergen op Zoom leiboomen gezien, welke uitstekend voldoen. Hij vraagt daarom, of het geen aanbeveling zou verdienen, lange straten als Middellaan en Leuvenaarstraat ook met zulke boomen te beplanten. De heer MOLL antwoordt den heer Kooperberg, dat de besproeiing door middel van een handwagen met tonnen op den duur meerdere kosten zal meebrengen dan de aanschaffing van een motorpomp. Voorts zegt Spr., dat de opmerkingen van de heeren Van Veen en Cerutti °p het oogenblik niet voor beantwoording vatbaar zijn zij zullen ter kennis van den Directeur worden gebracht. Zonder verdere bedenkingen wordt deze be grooting onveranderd goedgekeurd en vastgesteld. Ambachtsschool. Den heer SPEYART VAN WOERDEN komt het voor, of deze begrooting niet aan den voorzichtigen kant is op gemaakt. Spr. leidt dit af uit twee verschillende feiten. In

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1927 | | pagina 163