164 26 FEBRUARI 1927 de eerste plaats uit het antwoord van Burgemeester en Wethouders op de laatste vraag, met betrekking tot deze begrooting in het Centraal Rapport gedaanhet lijkt, of daaruit een andere bedoeling spreektin elk geval is het geen zuiver antwoord op de vraag, of Burgemeester en Wethouders overtuigd zijn, dat de uitgaven, die krap ge raamd zijn, binnen de perken der begrooting zullen kunnen blijven. In de tweede plaats zijn de uitgaven op deze be grooting vrij krap geraamd. Spr. gelooft, dat dit een gevolg is van den wensch om het laatst toegestane crediet voor de verbouwing der school onder de gewone posten onder te brengen, welke crediet-verleening alleen den steun van den Wethouder van Financiën heeft kunnen verwerven onder voorbehoud, dat, indien de lesgelden der autocursussen min der zouden opbrengen dan werd verwacht, de Directeur de uitgaven in gelijke mate zou hebben te verminderen. Spr. betwijfelt echter, of dat kan. Immers, het kostencijfer der autocursussen is hoog, zoodat daarop geen overschot is te wachten. Daarbij komt, dat enkele uitgaafposten beslist te laag geraamd zijn, b.v. de post „schoonhouden", die thans een lager bedrag aanwijst dan in 1925, toen het gebouw nog zooveel kleiner was, voor hetzelfde doel is uitgegeven. Hetzelfde geldt voor den post „onderhoud". Spr. begrijpt wel, dat het onderhoud van een nieuw gebouw minder zal kosten, maar een zóó aanmerkelijke verlaging als hier wordt voorgesteld, gaat hem toch te verzulks lijkt hem geen voorzichtig beheer toe. Ook is de post „verlichting en ver warming" slechts f 200 hooger geraamd dan verleden jaar, terwijl het gebouw veel grooter is geworden. Spr. gelooft dan ook, dat deze begrooting is opgemaakt uit vrees voor critiek. Met betrekking tot de autocursussen zegt Spr. te vreezen, dat zij een bron van moeilijkheden zullen worden. Er be hoort te dien opzichte een raming te worden gemaakt. Dit geldt nog veel meer voor de salarissen der aan die cursussen verbonden leeraren, want als het eens niet goed gaat, zal

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1927 | | pagina 164