168 26 FEBRUARI 1927 De heer VAN WERKHOOVENMaar dan is alles uitgegeven en kunnen wij er niets meer tegen doen. De VOORZITTER: Men kan het een en ander besteld hebben waarvan betalingen nog niet hebben plaats gehad. De heer VAN WERKHOOVEN Dat is bij slot van rekening hetzelfde. Er is ons zoo kwalijk genomen, dat wij bij het onderzoek van de rekening van den ombouw der Gasfabriek hebben opgemerkt, dat de flnanciëele voorlichting van den Directeur geen vertrouwen heeft verdiend. Maar blijkt nu weer niet ten duidelijkste, dat het hoogst gewenscht is, voortaan in dergelijke gevallen voorzichtig te worden Een overschrijding van dien aard is toch niet in den haak Zijn er bij die verbouwing wel werkelijke deskundigen aan het woord geweest De VOORZITTER zegt, dat de Raad bijvoorbeeld met betrekking tot de verbouwing van het Stadhuis geen napost zal krijgen. Maar, om dit te bereiken, moet men dan ook voortdurend op de cijfers letten. Laat men ten deze zijn oordeel opschorten tot de afrekening is overgelegd. De heer VAN WERKHOOVEN Wat den bouw van het nieuwe Stadhuisgedeelte betreft, komt U een woord van hulde toe, want als U zich daarvoor niet zoo geïnteresseerd had, dan was die begrooting ook overschreden geworden. De heer VAN VEEN merkt op, dat een dergelijke over schrijding verschillende oorzaken kan hebben. Men moet echter in zijn critiek over de overschrijding van een begroo ting zacht zijn, want anders is het gevaar niet denkbeeldig, dat men voortaan te hooge begrootingsposten krijgt. Vóór men alles weet, bestaat er volgens Spr. nog geen reden tot het uitoefenen van critiek. De heer SCHRAUWEN wijst op het feit, dat het laatste crediet nog slechts enkele maanden geleden is toegestaan.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1927 | | pagina 168