26 FEBRUARI 1927 169 Toen was z. i. toch al wel te voorzien, dat men daarmede niet zou toekomen. Desondanks heeft de Voorzitter toen verklaard, dat dit beslist het laatste aanvullingscrediet was. Voor Spr. komt de geheele zaak hierop neer. De VOORZITTER Er zal een gedetailleerde nota ver schijnen. Overigens wensch ik nog op te merken, dat de verbouwing voor hetgeen men verkreeg ook naar het inzicht der Inspectie geen dure verbouwing is geweest. Voorts overwege men, dat de Ambachtsschool voor de gemeente in verhouding tot elders geen zeer kostbaar insti tuut is. Dit is aan meerdere gunstige omstandigheden te danken. De heer SPEYART VAN WOERDEN heeft nog geen antwoord bekomen op zijn vraag, of het College de over tuiging heeft, dat de uitgaven binnen de perken der begroo ting zullen blijven. Wat nu de overschrijding van het laatst toegestane crediet betreft, is het niet juist te gaan zeggen, dat zulks in verhouding tot de totale kosten ad f 86000 niet zoo verschrikkelijk veel isop die manier kan men wel aan den gang blijven. Vooral na de pertinente toezegging van den Voorzitter, bij het laatst toegestane aanvullingscrediet gedaan, dat het hiermede beslist afgeloopen was, is het wel erg, dat dit toch weer is overschreden. Spr. dringt er op aan, dat bij de in te dienen nota de meest volledige be scheiden, bestekken zoowel als rekeningen, zullen worden overgelegd. Wellicht zal er dan aanleiding zijn om een commissie van onderzoek in te stellen. Den VOORZITTER komt het voor, dat de eerste vraag van den heer Speyart absoluut onnoodig is; immers, die uitgaafposten zijn door het College op de begrooting gezethet spreekt dus vanzelf, dat het meent met die bedragen te zullen toekomen. Het tweede verzoek van den heer Speyart is ook overbodigSpr. heeft zooeven al gezegd, dat den Raad een volledig inzicht in de stukken zal worden gegeven.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1927 | | pagina 169