170 26 FEBRUARI 1927 De heer PELSTER zegt, dat de Voorzitter bij de beant woording van de eerste vraag van den heer Speyart van W o e r d e n over het hoofd heeft gezien, dat Spr. in het College heeft verklaard, zich niet te kunnen vereenigen met het in de Memorie van Antwoord op het Centraal Rapport gegeven antwoord op de vraag, of Burgemeester en Wet houders overtuigd zijn, dat de uitgaven binnen de perken- der begrooting zullen kunnen blijven. De overtuiging, dat de uitgaven werkelijk binnen de perken der begrooting zouden blijven, had Spr. niet. De VOORZITTER: De heer Speyart heeft niet ge vraagd, of de heer P e 1 s t e r die overtuiging had, maar of het College meende, dat de uitgaven binnen de perken der begrooting zouden blijven. De heer PELSTER Ik maak toch deel uit van het College De heer APPELBOOM vraagt, waarom of de heer P e 1 s t e r, toen hij tot de ontdekking kwam, dat deze be grooting zoo laag was geraamd, niet de andere begrootingen in navolging daarvan heeft doen opmaken. De heer PELSTER De andere begrootingen hebben niets met die van de Ambachtsschool te maken. De heer APPELBOOM Het gaat hier over het betrachten van de zuinigheid. Zonder verdere bedenkingen wordt daarop deze begrooting onveranderd goedgekeurd en vastgesteld. De begrootingen van de Avondschool voor Ambachts lieden, de Handelsavondschool en de Brandweer worden zonder eenige bedenking goedgekeurd en vastgesteld.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1927 | | pagina 170