'26 FEBRUARI 1927 175 De VOORZITTER antwoordt, dat het maken van een uitbreidingsplan voor Breda op het oogenblik iets onbestaan baars is, daar het geen terrein heeft om zich uit te breiden. Omtrent de uitbreidingsplannen der buitengemeenten hebben wij geen antwoord verkregen op ingezonden aanvankelijke plannen, noch op verzoek van betaling der bijdragen naar mate door ons betalingen zijn verricht. Het wordt ons op die manier onmogelijk gemaakt onze opdracht uit te voeren. De heer VAN VEEN gelooft, dat de Voorzitter de zaak verkeerd voorstelthet gemeenschappelijk uitbreidingsplan is niet op instigatie van Breda tot stand gekomen. Breda is indertijd in verzet gegaan tegen de door de drie buiten gemeenten vastgestelde uitbreidingsplannen. Het gevolg daarvan is geweest, dat bepaald is geworden, dat onder leiding van Breda een gemeenschappelijk uitbreidingsplan tot stand zou hebben gekomen, welke verplichting Breda op zich genomen heeft. Spr. heeft alleen willen vragen, hoe het nu staat met dat gedeelte van het uitbreidingsplan, hetwelk Breda betreft. Spr. zegt, het zeer vreemd te vinden, dat het gemeentebestuur van Breda niets omtrent het plan beweerd te weten, terwijl het in de courant afgedrukt staat. De VOORZITTER brengt in herinnering, dat eenige jaren geleden een vergadering is gehouden, waarbij de ge meentebesturen van de drie omliggende gemeenten vertegen woordigd waren. Na gemeenschappelijk overleg heeft toen Breda gezegd, de samenstelling van het uitbreidingsplan ter hand te willen nemen, hetgeen ook inderdaad is geschied en een kostenverdeeling over de gemeenten gemeenschappelijk is vastgesteld. Er hebben enkele bijeenkomsten plaats gehad en daarna zijn desbetreffende stukken aan de buitengemeen ten toegezonden om haar opmerkingen te vernemen. Echter toen hebben wij niets meer gehoord, geen op- of aanmer kingen totaal niets. Breda heeft dus zijn plicht gedaan en verder kunnen wij er niets aan doen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1927 | | pagina 175