176 26 FEBRUARI 1927
Den heer VAN VEEN bevreemdt het ten zeerste te hoo-
ren, dat Burgemeester en Wethouders niets van den stand
van zaken afweten, terwijl zij toch de leiding op zich had
den genomen. Spr. wijst nog op de gevolgen, die deze hou
ding van Burgemeester en Wethouders zou kunnen hebben
als de voorgenomen grenswijziging eens op een fiasco uitliep.
De VOORZITTER Laten wij er verder geen tijd aan
verspillen het is toch boter aan de galg gesmeerd.
Hoofdstuk III. Openbare veiligheid.
De heer COHEN zegt het volgende
Mijnheer de Voorzitter,
Van onze zijde is gevraagd geworden naar het resultaat
van het onderhoud met den Commissaris van Politie, be
treffende de 52-urige werkweek. „De dienst zal niet behoor
lijk functioneeren", wordt er gezegd in de Memorie van
Antwoord. Is dat ook de meening van den Commissaris
Naar aanleiding van het onderhoud, dat U met den Com
missaris gehad heeft, zou ik U willen vragen Wat is de
meening van den Commissaris met betrekking tot de 48-urige
werkweek? Ik geloof, Mijnheer de Voorzitter, dat de Com
missaris in deze een geheel ander standpunt inneemt dan U.
Alle gemeentewerklieden werken 8 uur per dag. Waarom
moet dan de politie, wier taak door de nachtdiensten zwaar
der is, een werkweek hebben van 56 uren in de zes dagen?
Ik meen, Mijnheer de Voorzitter, dat een uniforme werktijd
voor gemeentewerklieden en politie zeer gewenscht is en dat,
indien U daarover het advies van den Commissaris van j
Politie zou inwinnen, zal blijken, dat hij op hetzelfde stand
punt staat als ik.
Wat betreft de bevordering van den agent van politie
A. de Groot, zou ik willen vragen Heeft die persoon zoo
veel misdaan, dat hij nog maar steeds niet bevorderd wordt?
Of is hij zoo n slecht agent Ik ben er van overtuigd,