26 FEBRUARI 1927 177 Mijnheer de Voorzitter, dat men noch het een, noch het ander van hem kan zeggen. Wat heeft die agent dan wel gedaan Ik zal zoo vrij zijn, den Raad daaromtrent in te lichten, opdat dit college zal weten, waarom het hier gaat, want de schade, welke deze man daardoor heeft, is niet gering; zij beloopt niet minder dan pl.m. f 1500. Genoemde agent heeft in zijn kwaliteit als secretaris van zijn bond eenige jaren geleden, in opdracht van het bestuur en de leden van de Afd. Amsterdam van dien bond, een brief geschreven, die naar de meening van zijn superieuren niet toelaatbaar was. Ik wil hiermede niet zeggen, dat ik het geschrevene goedkeur, maar de man heeft gehandeld in op dracht van zijn bond en derhalve had hiervoor niet de persoon, maar de bond aansprakelijk gesteld moeten worden. De Burgemeester is echter een andere meening toegedaan en straft al jaren achtereen den persoon in kwestie, niettegen staande hij zelf zegt, dat de verordening niet als een doode letter moet worden beschouwd. Wat zegt nu die verordening? In art. 8 leest men „Deze bevordering (van agent 2e tot agent le klasse) geschiedt alleen bij gebleken bekwaamheid, goed gedrag, trouwe en ijverige plichtsbetrachting en heeft plaats ingevolge besluit van den Burgemeester op voordracht van den Commissaris van politie". In de vergadering van 9 April 1924, verklaarde de Voorzitter, dat ieder agent 2e klasse, die zijn dienst behoorlijk doet, na zes jaren voor bevordering tot agent le klasse in aanmerking komt (zie Gedrukte Notulen 1924, blz. 431). Voor dat feit alleen nu wordt de man steeds door den Burgemeester gepasseerd. Voor ieder gestrafte houdt de straf eenmaal opvoor dezen persoon schijnt de Burgemeester echter geen genade te kennen in tegenstelling met de mee ning van den Commissaris, die toch wel het best over de capaciteiten en het gedrag van een agent zal kunnen oordeelen, blijft De Groot steeds agent 2e klasse. Ik hoop, Mijnheer de Voorzitter, dat U als hoofd van de politie tot een juister en beter inzicht zal komen, opdat binnen zeer korten tijd

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1927 | | pagina 177