26 FEBRUARI 1927 181 doel veel te smal is. Neemt men de beide bovenhuizen daarvoor in gebruik, dan wordt het een dure geschiedenis. Spr. geeft dan ook in overweging, de vroegere meisjesschool in de Eindstraat voor het Museum in te richten. De VOORZITTERDat zou juist veel duurder zijn. Burgemeester en Wethouders stellen zich voor spoedig met een voorstel te komen. De heer KOOPERBERG wijst op het feit, dat het geza menlijk bedrag der uitgaafposten 64—68 thans op f 182.540. is geraamd, terwijl op diezelfde posten volgens de laatste rekening pl.m. f 168.000.— is uitgegeven, d.i. een verschil van f 14.000. Naar aanleiding hiervan maant Spr. tot voorzichtigheid aan de nieuwe functionarissen willen alles veranderen. Spr. vraagt zich af, waar het op die manier heen moet. De VOORZITTER antwoordt, dat bedoeld verschil zit in de verhooging van den salarispost, hetgeen weer veroor zaakt wordt door de toekenning van periodieke verhoogingen. Daaraan is nu eenmaal niet te ontkomen. De heer VAN VEEN zegt, dat al meermalen de opmer king is gemaakt, dat de kosten van de Politie hier zoo hoog zijn. Spr. geeft daarom in overweging, den Commissaris van Politie op te dragen daaromtrent een rapport samen te stellen en dat aan den Raad over te leggen. De VOORZITTER acht daarvoor op het oogenblik geen reden aanwezig na de vermoedelijke grensuitbreiding wordt de zaak onder de oogen gezien. Er is zoo zuinig mogelijk huisgehouden. De heer KOOPERBERG is tot de conclusie gekomen, dat de politie hier f 7,14 per hoofd kost en in Rotterdam, dat zooveel grooter is, f 7,35.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1927 | | pagina 181