18
4 FEBRUARI 1927.
in deze desnoodig van de medewerking van het Departement
verzekerd kan zijn.
De heer APPELBOOM merkt op, dat alleen de heer
Schuursma wordt aanbevolen, terwijl volgens de ver
ordening een aanbeveling van twee personen moet worden
ingediend. Spr. laat den persoon van den heer Schuursma
er geheel buitendeze kan zeer wel de aangewezen man
voor de te vervullen plaats zijn, maar Spr. vindt het niet
juist, dat den Raad niet in de gelegenheid wordt gesteld
een keuze te doenimmers er kan zich bij oproeping van
sollicitanten misschien een nog betere candidaat aanmelden.
Het lijkt hem dan ook een gevaarlijk precedent, geen op
roeping te doen, weshalve hij voorstelt alsnog daartoe over
te gaan.
De VOORZITTER zegt, dat dit voorstel wel overwogen
isook de Inspectie is er in gekend, aangezien het hier een
onder bijzondere controle van het Rijk staanden dienst betreft.
Deze achtte het ook juist in de gegeven omstandigheden
van een voordracht van meer personen af te zien. Het
College ziet geen nut in het doen van een oproeping, waardoor
onnoodig verwachtingen worden opgewekt.
De heer SPEYART VAN WOERDEN steunt het voor
stel van den heer Appelboom, om alsnog een oproeping
te doen. Burgemeester en Wethouders hebben in strijd met
de verordening gehandeld door geen dubbeltal ter benoeming
voor te dragen, terwijl zij geen enkel motief voor de on
mogelijkheid daarvan hebben aangevoerd. Het gevaar van
deze handelwijze is, dat, wanneer men in de toekomst in
andere, dergelijke gevallen wèl met een dubbeltal komt, er
dan zal worden gezegd „Die heeft de functie zeker niet
zoo goed waargenomen als de heer Schuursm a". Een
ander bezwaar is, dat iemand, die niet voor een benoeming
van den heer Schuursma tot directeur is, zijn stem niet
kan uiten.