20 4 FEBRUARI 1927. i voldoen en Burgemeester en Wethouders alsnog een aanbe veling van twee personen zullen hebben in te dienen. De VOORZITTER vraagt zich af, wie na deze uitlating van den heer Van W erkhooven nog naar de functie van directeur van den Warenkeuringsdienst zal solliciteeren. De heer CERUTTI brengt in herinnering, dat wijlen de heer Van Huiten indertijd op dezelfde wijze tot directeur van de Arbeidsbeurs is benoemd als thans ten aanzien van den heer Schuursma wordt voorgesteld. De heer SCHRAUWEN vraagt, of ook dr. V e r w e ij niet indertijd onder dezelfde omstandigheden tot directeur van denWarenkeuringsdienst is benoemd. De VOORZITTER meent, dat toen een aanbeveling van meer personen is achterwege gebleven. Volgens den heer APPELBOOM legt het argument van den Voorzitter, dat, ingeval de heer Schuursma niet benoemd wordt, stilzwijgend zou worden besloten tot het aanstellen van drie scheikundigen bij den Warenkeuringsdienst, geen gewicht in de schaal, want, indien de heer Schuursma wèl benoemd mocht worden, zal men hoogstwaar-" schijnlijk over enkele maanden toch tot de aanstelling van een tweede-scheikundige moeten overgaan. Spr. hand haaft dan ook zijn voorstel. Het voorstel van den heer Appelboom wordt daarop in stemming gebracht en verworpen met 11 tegen 8 stemmen. Tegende heeren Pelster, Moll, Bogmans, Korteweg, Loomans, Schrauwen, Cerutti,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1927 | | pagina 20