28 FEBRUARI 1927 209 Raad in deze wel behoorlijk is voorgelicht. Er is /foo»/n.l. gezegd, dat men wel lid kan zijn van een werkloozenkas zonder georganiseerd te zijn. Nu heeft Spr. evenwel verno men, dat bedoelde kas niet bona fide zou zijn. Als dit inderdaad juist is, dan zou het z. i. billijk zijn ook aan ongeorganiseerden uitkeeringen te doen, met dien verstande, dat het bedrag dier uitkeeringen natuurlijk niet zoo hoog is als hetwelk aan georganiseerde werkloozen wordt uitgekeerd. De heer MOLL antwoordt, dat bedoelde kas los van eenige organisatie staat. Zij wordt door het Rijk gecontro leerd, omdat zij rijkssubsidie krijgt. De heer APPELBOOM heeft, toen eenigen tijd geleden hier de steunregeling ter sprake is geweest, den indruk gekregen, dat bij elke organisatie gelegenheid bestond om zich te verzekeren tegen werkloosheid, zonder dat men lid behoefde te zijn van die organisatie. De heer SPEYART VAN WOERDEN gelooft, dat het hier een misverstand betreft. De heer Moll heeft de vorige maal niet gezegd, dat die kas los stond van eenige organi satie. Spr. had dientengevolge denzelfden indruk gekregen als de heer Appelboom. De VOORZITTER zegt, dat het niet denkbaar is, dat dezerzijds die indruk is gewekt. Burgemeester en Wethou ders weten zeer goed, dat er een landelijke kas is, waarbij men zich tegen werkloosheid kan verzekeren zonder lid van een organisatie te zijn. De heer APPELBOOM heeft nooit uit het destijds door den heer Moll gesprokene begrepen, dat bedoelde kas los stond van eenige organisatie en zeker niet, dat hier in Breda geen gelegenheid bestond om zich daarbij te verzekeren, anders zou hij zijn aanvankelijk ingenomen standpunt niet gewijzigd hebben. Lm

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1927 | | pagina 209