216 28 FEBRUARI 1927. I De heer SCHRAUWEN dankt den Voorzitter voor diens inlichtingen. De heer VAN VEEN stelt voor, onder volgnummer 676 van dit hoofdstuk twee memorie-posten uit te trekken 676 f en 676 g respectievelijk voor verbreeding van de brug aan de Haagpoort en voor de oprichting van een volksbadhuis. De VOORZITTER zegt, dat men thans moeilijk in afwachting van den nieuwen Raad iets kan gaan vastleggen, zonder dat er een overzicht is opgemaakt van de plannen, welke binnen afzienbaren tijd verwezenlijkt behooren te worden. De heer VAN VEEN Het betreft hier twee zaken, die geen uitstel kunnen lijden. Er kan dus geen bezwaar zijn om daarvoor slechts memorie-posten uit te trekken. Burgemeester en Wethouders krijgen dan opdracht om die zaken voor te bereiden. a De heer KORTEWEG merkt op, dat, als de grenswijziging doorgaat, de Aa of Weerijs door uitgraving wellicht beter bevaarbaar kan worden gemaakt. De heer VAN VEEN zegt, dat hetgeen de heer Korteweg aanvoert geen bestrijding is van zijn voorstelhet hangt geheel in de lucht. De VOORZITTERHet gaat in geen geval uit onze memorie. De heer PELSTER wijst er op, dat de heer Van Veen twee zaken noemt, welke dringend noodig zijn. Spr. kan er echter wel meer noemen, b.v. verbetering van de Baronielaan. De VOORZITTER Het is heel moeilijk te zeggen, welk plan moet voorgaan. De heer VAN VEEN handhaaft zijn voorstel.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1927 | | pagina 216