11 MAART 1927
225
uit te drukken, dat de technische dienst de zaak niet be
hoorlijk heeft voorbereid.
De heer KORTEWEG is het met den heer P e 1 s t e r
eens. Toen de heer Van Veen nog directeur van Open
bare Werken was, mocht er niets van dien aard gebeuren.
Spr. vindt, dat men in dit geval niet anders kan doen dan
de aanvrage weigeren. Voorts merkt Spr. op, dat de heer'
Van Veen hier komt vertellen, hoe de zaak in elkaar
zit, net alsof de andere raadsleden daarvan niets afweten
Spr. vindt dit optreden van den heer Van Veen zeer
eigenaardig.
De heer PELSTER merkt op, dat het hierbij niet gaat
om een meerdere of mindere beperking van het eigendoms
recht de bepaling is gemaakt in het belang der hygiëne.
Vandaar dit afwijzend prae-advies.
De heer VAN VEEN beweert, dat de hygiëne hierdoor
absoluut niet wordt gediend^ Den heer Korteweg ant
woordt Spr., dat, toen hij indertijd directeur van Openbare
Werken was, hij meermalen tot het verleenen van dergelijke
ontheffingen heeft geadviseerd. De heer Korteweg kent
Spr.'s antecedenten nietdeze was toen nog geen lid van
den Raad.
Het prae-advies van Burgemeester en Wet
houders wordt daarop in stemming gebracht en
aangenomen met 18 tegen 2 stemmen.
Voort de heeren Moll, Kooperberg, Korteweg,
Pelster, Hornix, Kroon e, Elich, Bogmans,
Schrauwen, Me ij vis, Cohen, Loomans, Van
W erkhooven, Speyart van Woerden, Cerutti,
Haaiman, Schlaghecke en Appelboom.
Tegen: de heeren Van Veen en Vaij Groenendael.