232
11 MAART 1927
De heer SPEYART VAN WOERDEN zou Burgemeester
en Wethouders willen vragen, waarom dit voorstel thans
zonder eenige nadere toelichting wordt aangeboden. Hebben
Burgemeester en Wethouders geen enkele mededeeling te doen?
De VOORZITTER antwoordt, dat er dezerzijds geen
aanleiding bestaat tot het doen van nadere mededeelingen,
omdat Burgemeester en Wethouders meenen. dat de heer
S p e y a r t bij nader inzien geen bezwaar meer heeft tegen
het aangaan van deze overeenkomst. Op zijn verzoek, voor
zien van vrij krachtige termen tegenover den Staat der
Nederlanden, werd het stuk aangehouden. Van de zijde van
het College is destijds alle moeite gedaan om de voorwaar
den zoo licht mogelijk te maken.
Zonder verdere opmerkingen wordt conform het
voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten.
13. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot vast
stelling van ontwerp-besluiten in verband met het aangaan
van overeenkomsten, welke ter uitvoering van de burger
rechtelijke handelingen van den Raad met derden moeten
worden gesloten (aangehouden in een vorige vergadering),
luidende als volgt
„In Uw vergadering van 29 November j.l. kwam ter
„tafel een voorstel van ons college om aan Burgemeester en
„Wethouders een algemeene machtiging te verstrekken tot
„het aangaan van alle overeenkomsten, welke ter uitvoering
„van de burgerrechtelijke handelingen van den Raad met
„derden moeten worden gesloten.
„De behandeling van dit voorstel werd op verzoek van
„den Voorzitter aangehouden, omdat nog eenige juridische
„punten onder de oogen moesten worden gezien.
„Nadien bereikte ons een circulaire van de directie van
„de Vereeniging van Nederlandsche Gemeenten met een
„afschrift van het door die Vereeniging ingewonnen advies