4 FEBRUARI 1927
23
a 10 op den
den.
enoemd tot lid
schoolverzuim.
an 14 op den
mans is be
wering van
ders, tot toe-
vegens buiten-
toezicht en de
verordening op
jaar 1926 en
f 125,—
- 100,-
- 100,—
- 100,-
- 40,—
ïige bedenking
ig besloten.
ïthouders, tot J
d een gedeelte
le Prinsenkade
>rengt in her-
December j. 1*
ia te gaan, of
van gemeentewege verbetering ware te brengen in den
deplorabelen toestand, waarin de muur van bedoeld perceel
aan de zijde van de Prinsenkade verkeert. Spr. vraagt, wat
het resultaat is van dat onderzoek.
De VOORZITTER antwoordt, dat Burgemeester en
Wethouders op het oogenblik nog niet tot een resultaat
gekomen zijnde zaak zal nader overwogen worden, in
verband met de bestemming van het naast den muur gelegen
terrein.
Zonder verdere opmerkingen wordt conform
het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
10. Adres van bewoners van de Ceresstraat, verzoekende
een verharding aan te brengen tusschen het trottoir en den
rijksstraatweg aldaar, met prae-advies van Burgemeester en
Wethouders.
De heer MEIJVIS zou Burgemeester en Wethouders
willen verzoeken, al hun invloed aan te wenden om de
gevaarlijke bocht te doen verdwijnen, welke de Zuider-
Stoomtram juist daar neemt, waar de verbetering zal worden
aangebracht.
De VOORZITTER merkt op, dat de heer M e ij v i s
een nieuw punt ter sprake brengt. Het is zeer de vraag, of
de bemoeiingen van Burgemeester en Wethouders zich zoover
uitstrekken, daar het een rijksweg betreft. De zaak zal evenwel
onderzocht worden en in ieder geval zal de vraag van den
heer M e ij v i s aan de Directie der Zuider Stoomtramweg-
Maatschappij worden overgebracht. Meer kan Spr. er op
het oogenblik niet van zeggen.
De heer HORN IX vraagt, waarom dit voorstel niet naar
de Bouwcommissie is gezonden om advies.