11 MAART 1927 235 De uitslag daarvan is, dat wederom 20 stemmen worden uitgebracht, waarvan 10 op den heer Smits en 10 op den heer Roelandse. Op grond van het feit, dat de stemmen andermaal hebben gestaakt, moet overeenkomstig artikel 51 der Gemeentewet het lot beslissen. Daartoe worden -op aanwijzing van den Voorzitter door den Secretaris twee briefjes, de namen der beide can- didaten bevattende, in de bus gedaan en behoorlijk dooreen gemengd, waarna door den heer Speyart van W oer- d e n één briefje uit de bus wordt gehaald, hetwelk bij opening den naam blijkt te bevatten van den heer Roe landse. Zoodat de heer J. C. Roelandse is benoemd tot tijdelijk leeraar in machine-bankwerken aan de Ambachtsschool. 15. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot vaststelling van een ontwerp-verordening, regelende de samenstelling en de bevoegdheid van de Centrale Commissie voor ambtenaarsaangelegenheden. De heer SCHRAUWEN dankt Burgemeester en Wet houders voor de indiening van dit voorstel. De heer COHEN verklaart zich met het voorgestelde te kunnen vereenigen en spreekt de hoop uit, dat ook voor andere takken van dienst, b.v. voor de politie, een dergelijke verordening in het leven zal worden geroepen. De heer MEIJVIS vraagt, of er niet, evenals voor de werklieden, ook voor de ambtenaren een scheidsgerecht zal moeten worden ingesteld. De VOORZITTER betuigt de erkentelijkheid van Bur gemeester en Wethouders voor den dank hun door den heer

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1927 | | pagina 235