248
11 MAART 1927
bestaat, wordt aangetast. Spr. betreurt het, dat dit voorstel
juist van den heer Schlaghecke is uitgegaan. Deze
heeft daarmede den schijn op zich geladen, dat zulks uit
concurrentie-vrees is geschied, daar juist een firma in dezelfde
branche als waarin de heer Schlaghecke werkzaam is
en die hier onlangs een groot magazijn heeft gebouwd,
daarvan het meeste nadeel zal ondervinden. Spr. vindt het
opmerkelijk, dat de meest belanghebbenden, de middenstands-
en winkeliersvereenigingen, sterk tegen de voorgestelde
wijziging der verordening zijn gekant en hij is dan ook van
oordeel, dat daardoor aan vele winkeliers een groot voordeel
zal worden ontnomen tal van zaken floreeren doordat zij,
vooral in den seizoentijd, des Zondags geopend kunnen zijn.
De heer Schlaghecke heeft het in dit verband gehad
over Zondagsheiliging en zedelijke gevaren. Spr. kan er
evenwel geen zedelijk gevaar in zien, dat een winkel op
Zondag open is. Laat men dan beginnen met de bioscopen,
café's, restaurants e.d. te sluiten en de autobussen verbieden
te rijden, m.a.w. de zaak consequent door te voeren. De heer
Schlaghecke heeft echter zelf indertijd ten zeerste de
Zondagsheiliging geschonden door te posten vóór het groote
magazijn, dat Spr. zooeven op het oog had. Men moet dit
argument van den heer Schlaghecke dan ook niet zoo
hoog opvatten.
Voorts zegt de heer Schlaghecke een enquête te
hebben ingesteld, waarvan het resultaat valt af te leiden uit
de lijst met handteekeningen en adhaesiebetuigingen aan zijn
voorstel, welke aan den Raad is overgelegd. Ook dit vindt
Spr. geen steekhoudend argument. Hij moet aanneming van
dit voorstel dan ook ten sterkste ontraden.
De heer ELICH verklaart, dat, alhoewel hij in principe
voorstander is van Zondagswinkelsluiting, hij toch bezwaren
had tegen het oorspronkelijk voorstel van den heer Schlag
hecke. Gezien echter de omstandigheden, die waarschijnlijk
binnen niet al te langen tijd zullen veranderen en de wijzi-